Mijn ontmoeting met president Kim Il Sung - dr. Sun Myung Moon autobiografie

Ga naar de inhoud

Hoofdmenu:

Snelle navigatie > H6: Liefde leidt naar eenwording
 

- Hoofdstuk 6 - Liefde leidt naar eenwording -



6-5

Mijn ontmoeting met president Kim Il Sung


Het doel van mijn reis naar Noord-Korea was niet om mijn geboortestad te zien, of een uitstapje te maken naar de berg Kumgang. Ik wilde president Kim Il Sung ontmoeten, en een serieus gesprek met hem hebben over de toekomst van ons vaderland. Toch was het op de zesde dag van mijn bezoek nog steeds onduidelijk of die ontmoeting met de president zou plaatsvinden. Toen we echter na het bezoek aan mijn geboortestad per helikopter terugkeerden op Sunan, de luchthaven van Pyongyang, werd ik tot mijn verrassing opgewacht door vicepremier Kim Dal Hyun.

''De Grote Leider Kim Il Sung zal u morgen ontmoeten'', sprak hij. ''De ontmoeting zal plaatsvinden in Majeon, de residentie van de president in Heungnam, dus u moet onmiddellijk een speciale vlucht nemen naar Heungnam''. Ik dacht bij mijzelf: ''Men zegt dat hij vele presidentiële paleizen heeft. Waarom dan uitgerekend Heungnam?''

Onderweg zag ik een groot bord dat de weg wees naar de stikstofkunstmestfabriek van Heungnam, waar ik ooit als dwangarbeider werkte. Het was een vreemde gewaarwording om zo aan mijn tijd in de gevangenis herinnerd te worden. De nacht bracht ik door in een pension en de volgende dag maakte ik me klaar voor de ontmoeting met de president.

Toen ik de residentie naderde, stond president Kim al bij de ingang te wachten om me te begroeten. Wij beiden omhelsden elkaar gelijktijdig. Ik was een anticommunist, en hij de leider van een communistische partij, maar ideologie en filosofie speelden bij onze ontmoeting geen rol. We waren als broers, die elkaar na een lange tijd van scheiding eindelijk weerzagen. Dit was de kracht van het deel uitmaken van hetzelfde volk - in onze aderen stroomde hetzelfde bloed.

Het eerste wat ik zei was: ”Meneer de president, dankzij uw warme bereidwilligheid heb ik mijn familie kunnen ontmoeten. Er zijn echter nog tien miljoen andere Koreanen die tot gescheiden families behoren, verdeeld over Noord en Zuid. Ze hebben geen idee of hun verwanten aan de andere kant nog in leven zijn, of reeds gestorven. Ik wil u vragen om hen de gelegenheid te geven elkaar te ontmoeten.

Ik sprak nog even over mijn bezoek aan mijn geboortestad, en deed een beroep op zijn liefde voor het Koreaanse volk. Hij en ik spraken hetzelfde dialect, waardoor we direct op ongedwongen wijze met elkaar omgingen.

President Kim antwoordde: ”Ik deel dat gevoel. Laten we vanaf volgend jaar een initiatief starten dat gescheiden landgenoten van Noord en Zuid in staat stelt om elkaar ontmoeten”. De manier waarop hij mijn voorstel aanvaardde was zo vanzelfsprekend als het smelten van de sneeuw in de lente.

Nadat ik hem had verteld over mijn bezoek aan Jeongju, bracht ik mijn standpunt inzake atoomwapens ter sprake. Op respectvolle toon stelde ik voor dat Noord-Korea zou instemmen met de denuclearisering van het Koreaanse schiereiland, en dat het land een veiligheidsakkoord met het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie zou ondertekenen.

Vrijmoedig antwoordde hij: ''Denkt u even een ogenblik na. Wie zou ik willen doden met deze atoomwapens? Mijn eigen volk? Zie ik er uit als iemand die tot zoiets in staat is? Mijn standpunt is dat atoomenergie alleen voor vreedzame doeleinden mag worden gebruikt. Ik heb aandachtig naar u geluisterd, en ik verwacht geen problemen”.

In die tijd waren de verhoudingen tussen Noord en Zuid vanwege de kwestie van de nucleaire inspecties in Noord-Korea op een dieptepunt beland. Daarom had ik mijn voorstel met enige aarzeling gedaan. Alle aanwezigen waren echter verrast omdat president Kim op zo’n vriendelijke toon reageerde. Op dat punt aangekomen verhuisden we naar de eetzaal, waar men ons een vroege lunch serveerde.

“Houdt u van noedels met bevroren aardappelen?'', vroeg hij. ''Het is een gerecht dat ik vaak gegeten heb toen ik als partizaan actief was op de berg Baekdu. Proeft u ze maar eens''. Ik antwoordde opgetogen dat ik ze natuurlijk kende, en dat ze in mijn geboortestreek veel gegeten werden.

''Ik ben er zeker van dat het in uw geboortestad een delicatesse was. Wij aten die noedels echter om te overleven. De Japanse politie zat achter ons aan, tot bovenaan de berg Baekdu. We  kregen de kans niet om op ons gemak eens goed te eten. Trouwens, wat kun je naast aardappelen anders nog eten op de top van de berg Baekdu?''

''We begonnen aardappelen te koken, maar zodra de Japanse politie in de buurt kwam, stopten we ze in de grond en maakten we dat we wegkwamen. Het was zo koud dat de aardappelen in de grond stijf bevroren waren tegen de tijd dat we terugkwamen. Het enige wat we konden doen was de aardappelen opgraven, laten ontdooien, tot poeder vermalen en er noedels van maken”.

Ik zei: ''Meneer de president, u bent een expert op het gebied van noedels van bevroren aardappelen”.

''Dat klopt. Ze smaken goed in bonensoep en ze zijn ook heerlijk in sesamsoep. Het is een licht verteerbaar gerecht, en omdat aardappelen gemakkelijk samenklonteren, is je maag er snel mee gevuld'', zei de president daarop.

Hij ging verder: “Voorzitter Moon, het smaakt ook goed als je, zoals ze in de provincie Hamgyung doen, een beetje kimchi van mosterdblad op de noedels legt. Probeert u het ook eens”.

Ik deed zoals hij me had aanbevolen en at mijn bevroren aardappelnoedels met mosterdblad kimchi. Het smaakvolle aroma van de noedels ging goed samen met de pikante kimchi en gaf een licht gevoel in mijn maag.

''De wereld telt vele delicatessen'', zei president Kim, ''maar daarin ben ik helemaal niet geïnteresseerd. Er is niets beters dan de aardappelkoekjes, maïs en zoete aardappelen die ik in mijn geboortedorp gewend was te eten''.

''U en ik hebben zelfs wat voedsel betreft dezelfde smaak'', zei ik. ''Het is goed dat landgenoten elkaar op deze manier kunnen ontmoeten''.

''Hoe was uw bezoek aan uw geboortestad?'' vroeg hij.

''Ik was erg geëmotioneerd'', zei ik. “Het huis waarin ik gewoond heb stond er nog. Ik nam plaats in de woonkamer en dacht aan vroeger. Ik meende zelfs de stem van mijn overleden moeder te horen, terwijl ze me riep. Het was een zeer emotionele ervaring”.

''Ik begrijp het'', zei hij. ''dit laat zien dat ons land met spoed verenigd dient te worden. Ik hoor dat u in uw jeugdjaren veel kattenkwaad heeft uitgehaald. Heeft u deze keer de gelegenheid gehad om daar nog eens rond te rennen?''

Iedereen aan tafel moest lachen om de opmerking van de president.
“Ik wilde in een boom klimmen en gaan vissen,'' zei ik, ''maar toen ik hoorde dat  u op mij wachtte, ben ik meteen hierheen gekomen. Ik hoop dat u me uitnodigt om nog eens terug  te komen”.

''Natuurlijk doe ik dat! Voorzitter Moon, houdt u van jagen? Ik ben gek op jagen. Ik denk dat u zou genieten van een weekje berenjacht op de berg Baekdu. Beren zijn grote dieren en ze zien er lomp uit, maar in feite zijn ze heel behendig''.

''Ik kwam eens oog in oog met een beer te staan'', zei hij. ''De beer keek me aan en vertrok geen spier. U weet toch wat er gebeurd zou zijn als ik het op een rennen had gezet? Dus wat moest ik doen? Ik keek hem recht aan en bleef stokstijf staan. Een uur ging voorbij, toen twee, tenslotte drie uur. De beer bleef me onafgebroken aankijken. U weet hoe berucht de berg Baekdu is vanwege de ijzige kou. Ik was bang dat ik dood zou vriezen, voordat de beer me zou opeten''.

''En hoe ging het verder?'' vroeg ik hem.

''Wel, voorzitter Moon, ziet u de beer hier voor u zitten of mij?

Ik moest hard lachen en president Kim kwam meteen met een voorstel.

''Voorzitter Moon'', zei hij, ''als u volgend jaar terugkomt, gaan we samen jagen op de berg Baekdu”.

Ik reageerde prompt met mijn eigen uitnodiging. ''U houdt toch van vissen? Op het eiland Kodiak in Alaska kunt u heilbot vangen zo groot als een beer. Laten we daar samen eens gaan vissen''.

“Heilbot zo groot als een beer? Dan moet ik beslist eens op bezoek komen”.

We communiceerden gemakkelijk met onze gezamenlijke hobby’s jagen en vissen als onderwerp. We hadden elkaar zo veel te vertellen dat we wel oude vrienden leken, die elkaar na een jarenlange scheiding voor het eerst weer zagen. Ons lachen galmde door de eetzaal.

Ik sprak ook over de berg Kumgang. ''Ik ben naar de Kumgang geweest, een werkelijk prachtige berg, die een toeristische bestemming voor ons volk zou moeten krijgen”.

“De berg Kumgang zal een aanwinst zijn voor ons verenigd vaderland'', zei hij. ''Ik heb ervoor gezorgd dat alleen bepaalde mensen er mogen komen. Wordt dit gebied op de verkeerde manier ontwikkeld, dan zou dat een ramp zijn. Maar u hebt een brede, internationale visie. Iemand als u zou ik vertrouwen om dit prachtige gebied voor ons te ontsluiten”.

President Kim ging zelfs zo ver, dat hij voorstelde om het gebied van de berg Kumgang als een gezamenlijk project te ontwikkelen.   

''Meneer de president”, zei ik, “u bent ouder dan ik, dus bent u mijn oudere broer''. Hij antwoordde: ''Voorzitter Moon, laten we van nu af  met elkaar omgaan als oudere en jongere broer'', en hij pakte daarbij mijn hand stevig vast.

President Kim en ik liepen hand in hand door de hal en er werden foto’s gemaakt. Toen verliet ik de residentie.

Na mijn vertrek kwam me ter ore dat president Kim tegen zijn zoon Kim Jong Il had gezegd: ''Voorzitter Moon is een groot man. Ik heb in mijn leven veel mensen ontmoet, maar nooit iemand als hij. Hij denkt grootschalig en hij heeft een groot en warm hart. Ik voel me erg op mijn gemak in zijn gezelschap, en ik wou dat hij langer was gebleven. Ik wil hem graag opnieuw ontmoeten. Na mijn overlijden moet je steeds voorzitter Moon raadplegen als het over zaken gaat, die verband houden met de betrekkingen tussen Noord en Zuid-Korea''. Het leek er dus op dat onze gesprekken heel goed waren verlopen.

Niet lang na mijn verblijf in het Noorden en mijn vertrek uit Pyongyang, kwam eerste minister Hyung Muk Yeon met een delegatie naar Seoel. Hier tekende hij een overeenkomst waarin Noord Korea instemde met de denuclearisatie van het Koreaanse schiereiland. Op 30 januari van het jaar daarop ondertekende Noord-Korea een veiligheidsovereenkomst met het internationale atoomagentschap IAOC, waarmee president Kim de beloftes nakwam die hij tegenover mij had gedaan. Er is nog veel werk te doen, maar dit waren de resultaten van mijn bezoek aan Pyongyang, waarbij ik mijn  leven op het spel zette.



START | TERUG | VOLGENDE

.

 
 
Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu