De wereldtour - dr. Sun Myung Moon autobiografie

Ga naar de inhoud

Hoofdmenu:

Snelle navigatie > H4: Het begin van onze wereldwijde missie
 

- Hoofdstuk 4 - Het begin van onze wereldwijde missie -



4-5

De wereldtour


Vanaf mijn prille jeugd heb ik een groot verlangen gehad naar verafgelegen oorden. In mijn geboortestreek beklom ik vaak een berg en dan verlangde ik naar de zee. Toen ik in Seoel arriveerde, wilde ik naar Japan. Ik droomde er altijd van om naar plaatsen te gaan die groter en weidser waren dan de plek waar ik me bevond.

In 1965 begon ik aan mijn eerste wereldreis. Mijn koffer was gevuld met aarde en stenen uit Korea. Mijn plan was, om tijdens die reis in ieder land aarde en stenen uit Korea in te graven, als teken van de band tussen Korea en de wereld. In tien maanden bezocht ik veertig landen, met inbegrip van Japan, de Verenigde Staten en een groot aantal landen in Europa. Op de dag van mijn vertrek uit Seoel kwamen honderden leden van onze kerk per bus naar de vertrekhal van de luchthaven Gimpo, om me uit te zwaaien. In die tijd was een overzeese reis een bijzondere gebeurtenis. Onze leden overstroomden de luchthaven op die koude januaridag, terwijl de gure noordwestenwind over het land joeg. Niemand had hen opgedragen dit te doen. Zij volgden hun hart, en ik was hen er zeer dankbaar voor.

In die tijd hadden we missionarissen in tien landen, en het was mijn bedoeling om dit aantal binnen twee jaar te verhogen tot veertig. Om hiervoor een fundering te leggen besloot ik tijdens mijn rondreis veertig landen te bezoeken. Als eerste deed ik Japan aan. Ik werd zeer warm onthaald in het land waar Bong Choon Choi zijn leven had gewaagd, toen hij er zijn missie begon.

Ik stelde de Japanse leden de volgende vraag: “Zijn  jullie ‘uit Japan’, of zijn jullie het bewustzijn ‘uit Japan te zijn’ al ontstegen?” Ik legde hen uit: “God wil niet dat jullie jezelf alleen als Japanners zien. Hij heeft mensen nodig die boven het Japanse bewustzijn uitstijgen. Jullie moeten boven de beperkingen van Japan uitgroeien, en mensen worden die hun hart aan de wereld geven. Alleen dan kan God jullie gebruiken”. Wat ik zei was voor hen niet gemakkelijk te accepteren, maar ik wist dat zij deze duidelijke woorden nodig hadden.  

Mijn tweede bestemming was Amerika. Voor het eerst in mijn leven zette ik voet in de Verenigde Staten. Ik kwam aan op de luchthaven van San Francisco, waar onze missionarissen me hartelijk begroetten.
Van daaruit reisden we het hele land door. Tijdens mijn rondreis had ik het sterke gevoel dat Amerika het land is dat leiding geeft aan de hele wereld. Ik besefte dat de nieuwe cultuur die gestalte zal krijgen in de toekomst, de VS als basis moet hebben. Daarop vatte ik het plan op om in Amerika een gebouw aan te kopen, waar onze visie kon worden onderwezen. Het moest een capaciteit hebben van minimaal vijfhonderd personen. Natuurlijk was dit onderkomen niet alleen voor Koreanen bedoeld. Het moest een internationaal centrum worden, klaar om mensen uit meer dan honderd verschillende landen te ontvangen.

Gelukkig werd deze droom spoedig verwezenlijkt. Vanuit vele landen in de hele wereld kwamen mensen naar dit studiecentrum. Daar konden zij meerdere maanden achtereen studeren en debatteren over wereldvrede. Het maakte niet uit welk ras, religie of nationaliteit de deelnemers hadden.

Ik geloof dat er wereldwijd betere samenlevingen zullen komen als mensen die de verschillen in ras, nationaliteit en religie zijn ontstegen, en die samen een brede waaier van opinies vertegenwoordigen, bijeen komen en met elkaar openhartig over wereldvrede spreken.

Tijdens mijn reis door de VS bezocht ik elke staat, uitgezonderd Alaska en Hawaï. We huurden een stationcar en reden dag en nacht door. Soms was de chauffeur doodmoe. Dan sprak ik hem moed in met de woorden: “Luister, we zijn hier niet gekomen als toerist. We doen hier belangrijk werk, en we moeten voorzichtig rijden”.

We verloren geen tijd door ergens rustig te gaan eten. Als we twee sneden brood, wat worst en een paar augurken hadden, dan was dat ruimschoots voldoende. Zo zagen ons ontbijt, lunch en avondeten eruit. We sliepen in de auto. De stationcar was ons hotel, ons bed en ons restaurant. We aten, sliepen en zeiden onze gebeden in die kleine auto en niets was er onmogelijk. Ik wilde een speciaal doel vervullen en daarom kon ik de kleine fysieke ongemakken van de reis moeiteloos verdragen.

Na het bezoek aan de Verenigde Staten en Canada ging ik naar Centraal- en Zuid Amerika, en vervolgens naar Europa. In mijn ogen bevond Europa zich in de culturele invloedsfeer van het Vaticaan. Mij leek dat we in Europa niet konden slagen, zonder het Vaticaan te begrijpen. Zelfs de Alpen, waarvan men zegt dat ze moeilijk te beklimmen zijn, leken peulenschillen vergeleken met het Vaticaan.

Ik ging naar het Vaticaan, waar Europese katholieken samenkomen om te bidden, en bad er zo vurig dat het zweet over mijn gezicht liep. Ik bad dat het christendom, dat in zoveel verschillende richtingen en groepen uiteen was gevallen, snel verenigd zou kunnen worden. God schiep één wereld, maar mensen hebben haar verdeeld zoals het hen het beste uitkwam. Meer dan ooit raakte ik ervan overtuigd dat deze verdeeldheid ongedaan gemaakt, en de wereld herenigd moet worden. Vanuit Europa reisde ik verder naar Egypte en het Midden Oosten, waar ik mijn rondreis na tien maanden voltooide.

Toen ik naar Seoel terugkeerde, was mijn koffer gevuld met aarde en stenen van honderdtwintig locaties in veertig landen. Nadat ik aarde en stenen uit Korea naar die plaatsen had gebracht, nam ik van daar ook aarde en stenen mee terug naar Korea. Zo maakte ik een connectie tussen Korea en deze veertig landen, als voorbereiding voor de dag waarop wereldvrede tot stand zal worden gebracht, met Korea als middelpunt. Vanaf dat moment begon ik voorbereidingen te treffen om missionarissen naar die landen uit te zenden.



START | TERUG | VOLGENDE

.

 
 
Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu