Geluk is leven voor het welzijn van anderen - dr. Sun Myung Moon autobiografie

Ga naar de inhoud

Hoofdmenu:

Snelle navigatie > H8: Een nieuwe visie voor de jeugd
 

- Hoofdstuk 8 - Een nieuwe visie voor de jeugd -



8-4

Geluk is leven voor het welzijn van anderen


Kinderen worden geboren uit het vlees en bloed van hun ouders. Zonder ouders zouden er geen kinderen zijn. Toch verdedigen sommige mensen tegenwoordig het individualisme, alsof ze op hun eentje op de wereld zijn gekomen. Alleen een mens die van niemand ook maar enige hulp ontvangt, mag de term individualisme in de mond nemen. Niets in deze wereld is ontstaan alleen omwille van zichzelf. Alles is geschapen voor het geluk van de ander. Ik besta voor jou, en jij bestaat voor mij.

Er bestaat geen grotere dwaas dan de egoïst die alleen voor zichzelf leeft. Een zelfzuchtig leven lijkt het individu te bevoordelen, maar uiteindelijk leidt deze levensstijl tot zelfvernietiging. De individuele mens hoort voor het gezin te leven, het gezin voor de samenleving, de samenleving voor de wereld en de wereld voor God.

Alle scholen die ik heb gesticht hebben drie motto's. Het eerste is: ‘Leid een leven dat geen schaduw werpt, alsof je exact om twaalf uur ‘s middags onder de zon staat’. Een leven zonder schaduwen is een leven met een volkomen zuiver geweten.

Wanneer we ons leven op aarde beëindigen en naar de geestelijke wereld gaan, zien we ons hele aardse leven aan onze ogen voorbij glijden, alsof we een video-opname bekijken. Of we naar de hemel of de hel gaan wordt bepaald door de manier waarop we geleefd hebben. Daarom moeten we een smetteloos leven leiden, zonder zelfs de kleinste schaduw.

Het tweede motto is: ‘Vergiet in je leven zweet voor de aarde, tranen voor de mensheid en bloed voor de Hemel’. Het bloed, het zweet en de tranen die mensen vergieten bevatten geen leugens. Er is alleen waarheid. Maar als een mens deze drie louter voor zichzelf vergiet, dan heeft dit geen grote betekenis of waarde. Deze meest kostbare investering moet gedaan worden omwille van anderen.

Het laatste motto is: ‘Eén Familie onder God!’ Er bestaat maar één God, en alle mensen zijn broers en zussen. Verschillen in taal, ras en cultuur maken minder dan één procent van het totaal uit. Als mensen zijn we voor meer dan negenennegentig procent hetzelfde.

In het zuidelijk deel van de Stille Oceaan liggen veertien eilandnaties. Toen ik de Marshall Eilanden bezocht, vroeg ik aan de president: ”Dit is een mooi land, maar is het niet moeilijk om zo’n land te besturen?”

De president zuchtte en antwoordde: ”Onze bevolking telt niet meer dan zestigduizend zielen, en het land ligt gemiddeld maar twee meter boven de zeespiegel. Daarom kunnen hoge golven, of een stijging van de zeespiegel van slechts één meter, een groot deel van ons land zo maar onder water zetten. Maar ons grootste probleem is het onderwijs. Kinderen van rijke families gaan voor hun opleiding naar Amerika of Europa, en keren niet terug. Kinderen uit arme gezinnen hebben geen scholen waar ze terecht kunnen voor een goede opleiding. Daarom kunnen we zelfs de meest getalenteerde kinderen niet die opleiding geven die nodig is, om van hem of haar een goede leider te maken. De grote zorg van een eilandnatie als de onze is, dat we geen mensen kunnen opleiden die ons land in de toekomst kunnen leiden”.

Na het aanhoren van zijn weeklacht stichtte ik in Kona, Hawaï, de ‘High School of the Pacific’, voor kinderen uit deze eilandnaties. Deze school geeft voortgezet onderwijs aan kinderen uit landen in het hele gebied van de Stille Oceaan, en bereidt hen voor op het hoger onderwijs. We zorgden voor vliegtickets naar Hawaï en terug, voor het schoolgeld, het kostgeld en zelfs voor computers. Hierdoor konden zij een prima opleiding volgen. We stelden hierbij slechts één voorwaarde: dat de leerlingen na hun opleiding zouden terugkeren naar hun vaderland, om voor het welzijn van hun land en de bevolking te werken.

Leven voor het welzijn van anderen vereist soms offers. Enkele jaren geleden maakte een van onze missionarissen een rondreis door Zuid-Amerika, toen het land dat hij bezocht getroffen werd door een zware aardbeving. Zijn vrouw kwam lijkbleek naar me toe. “Wat moet ik doen?”, vroeg ze met tranen in de ogen, “ik ben zo bezorgd, wat moet ik doen?”

Misschien wekt mijn reactie enige verbazing. In plaats van de vrouw een troostend schouderklopje te geven riep ik uit: “Maak jij je de meeste zorgen over de veiligheid van je man? Of vraag je je af hoeveel levens hij in het rampgebied kan redden?”

Het lag voor de hand dat zij zich zorgen maakte over haar echtgenoot. Maar omdat ze de vrouw van een missionaris was, hadden haar zorgen van een hogere orde moeten zijn. In plaats van alleen maar voor zijn veiligheid te bidden, had zij er allereerst voor moeten bidden dat haar man zoveel mogelijk levens kon redden.

Niets bestaat alleen voor zichzelf. Zo heeft God de wereld geschapen. De man bestaat omwille van de vrouw, en de vrouw omwille van de man. De natuur bestaat voor het welzijn van de mensheid, en de mensheid bestaat voor het welzijn van de natuur. Alle schepselen in deze wereld bestaan voor het geluk van hun tegenhangers. Het is een hemels beginsel dat elk wezen voor het welzijn van zijn partner leeft.

Geluk kan slechts bestaan in de relatie met een partner. Stel je voor dat een man die zijn hele leven zanger is geweest naar een onbewoond eiland gaat, en daar uit volle borst een lied zingt. Hij zal niet gelukkig zijn als er niemand is die naar hem luistert.

Wanneer we ons ervan bewust worden dat we voor het welzijn van anderen bestaan, verandert ons leven helemaal. Wanneer we tot het besef komen dat ons leven niet enkel aan onszelf toebehoort, maar dat we op aarde zijn omwille van de ander, slaan we een nieuwe weg in.

Net zoals als we niet gelukkig worden wanneer we voor onszelf een lied zingen, is er ook geen vreugde zonder partner. Zelfs de kleinste, meest onbeduidende handeling kan geluk teweeg brengen, als deze maar voor een ander wordt gedaan.



START | TERUG | VOLGENDE

.

 
 
Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu