Geld moet men eerzaam verdienen en met gebed ... - dr. Sun Myung Moon autobiografie

Ga naar de inhoud

Hoofdmenu:

Snelle navigatie > H4: Het begin van onze wereldwijde missie
 

- Hoofdstuk 4 - Het begin van onze wereldwijde missie -



4-2

Geld moet eerzaam verdiend, en niet zonder gebed uitgeven worden


Geld dat verdiend wordt met zaken doen is iets heiligs. Opdat bedrijfswinst heilig kan zijn, is het belangrijk dat deze niet door leugens of buitensporige winstmarges tot stand komt. Wanneer we zaken doen, moeten we altijd eerlijk zijn en mogen we nooit meer dan dertig procent winst maken. Geld dat op deze eerzame manier wordt verdiend, moet ook met een houding van gebed worden besteed. Het mag alleen met een helder doel en een zuivere motivatie worden uitgegeven. Dit basisprincipe van zaken doen heb ik mijn hele leven uitgedragen en toegepast. Ik geloof niet dat het doel van zaken doen alleen maar geld verdienen is. Het dient ook ter ondersteuning van missiewerk, Gods werk in breedste zin.

Eén reden waarom ik geld voor ons missiewerk heb verdiend door het opzetten van bedrijven is, dat ik voor dit doel geen privégeld van onze leden wilde gebruiken. Ongeacht hoe nobel het doel, het uitzenden van missionarissen naar andere landen is niet mogelijk door het alleen maar te wensen. Er is ook geld voor nodig. Dit geld hoort in de naam van de kerk verdiend te worden. Het geld voor ons missiewerk moesten we op eerzame wijze verkrijgen, alleen zo zouden we trots kunnen zijn op alles wat we deden.

Toen ik de verschillende mogelijkheden om geld te verdienen overwoog, kreeg ik het idee om iets met postzegels te doen. Ik stelde voor dat onze leden elkaar minimaal drie keer per maand een brief zouden schrijven. De postzegel voor een brief kostte 40 won, maar ik kwam met het idee om niet één zegel van 40 won op de brieven te plakken, maar veertig postzegels van 1 won. We haalden de gestempelde zegels van de brieven, verkochten ze aan verzamelaars, en zo lukte het ons om in het eerste jaar een miljoen won te verdienen. Nadat de leden zagen dat de gebruikte en schijnbaar waardeloze zegels veel geld opbrachten, hielden zij dat zeven jaar achtereen vol. We verkochten ook zwart-wit foto’s van beroemde locaties of populaire personen uit de amusementswereld, die we met de hand inkleurden. Ook deze business gaf veel steun aan de uitvoering van onze kerkactiviteiten.

Toen de kerk groter werd, brachten postzegels en ingekleurde foto’s niet langer genoeg geld op voor ons werk om Gods Woord te verspreiden. We moesten naar een nieuw niveau van zaken doen, om onze missionarissen de wereld in te kunnen zenden.

In 1962, nog vóór dat de Koreaanse regering de nationale valuta opwaardeerde, kochten we een draaibank voor 720 duizend won. Dit apparaat was voorheen door de Japanners gebruikt, maar in 1945 achtergelaten. Na de revaluatie van de won was de waarde van de draaibank 72 duizend won. De Koreaanse valuta was gekoppeld aan de Amerikaanse dollar, die toen een waarde had van 125 won. De officiële waarde van de investering was dus 575 dollar. We plaatsten de draaibank in een opslagruimte voor briketten, die bij het huis hoorde dat door de Japanners verlaten was en dat we als kerk gebruikten. Dit was het begin van Tongil Industries.

“Misschien kunnen jullie de waarde van deze machine nu nog niet inzien”, zei ik. “Je vraagt je waarschijnlijk af hoe we een firma kunnen opbouwen met behulp van één zo’n gebruikte en gedateerde draaibank. Maar bij de machine die jullie hier zien staan zullen er spoedig 7000 bijkomen. Uiteindelijk zelfs meer dan 70.000. Onze firma zal zich ontwikkelen in samenwerking met Korea’s defensie- en automobielindustrie. De machine die we hier vandaag geïnstalleerd hebben, wordt de hoeksteen voor de opbouw van de automobielindustrie van ons land. Jullie moeten geloof hebben! Heb het rotsvaste vertrouwen dat dit gaat gebeuren!”

Ik sprak deze woorden tot onze kerkleden, die zich voor de oude brikettenopslagplaats hadden verzameld. Het was een bescheiden begin, maar onze doelen waren groots en nobel. De leden volgden mijn instructies op en werkten vol overgave aan het project. Het resultaat was dat we in 1963 nòg een zakelijk project konden starten, nu op een iets grotere schaal. Het project behelsde de bouw van een vissersboot. De boot werd in de haven van Incheon, in het Manseok-Dong kwartier, te water gelaten en kreeg de christelijke naam Cheon Seung Ho, wat ‘Overwinning van de Hemel’ betekent. Ongeveer tweehonderd aanwezigen waren getuige van de plechtige tewaterlating van deze eerste vissersboot.

Water is de bron van alle leven. We zijn allemaal geboren uit de moederschoot. Aangezien de baarmoeder met water gevuld is, zijn we dus allemaal geboren uit water. Aan het water danken we ons leven, en vanuit dit besef heb ik deze boot gebouwd. Ik deed dit met de overtuiging dat we de oceaan op moesten gaan, waar we geconfronteerd zouden worden met een lange reeks beproevingen. Door deze te doorstaan, zouden we mensen kunnen worden die ook de beproevingen van de vaste wal aankunnen.  

De Cheon Seung Ho was een heel bijzondere boot. Zij voer over de hele Gele Zee en we vingen er in de loop van de tijd veel vis mee. De reactie van veel leden was echter, dat wij aan land genoeg te doen hadden en dat we niet de oceaan op hoefden te gaan om te vissen. Maar ik voelde dat de wereld aan het begin stond van een nieuwe tijd: het tijdperk van de oceaan. De tewaterlating van de Cheonseung-ho was een kleine, maar belangrijke stap voor de opening van dat tijdperk. Voor mijn geest zag ik al de uitgestrekte oceaan, met daarop nog veel grotere en snellere boten dan de Cheon Seung Ho.



START | TERUG | VOLGENDE

.

 
 
Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu