De oceaan is onze toekomst - dr. Sun Myung Moon autobiografie

Ga naar de inhoud

Hoofdmenu:

Snelle navigatie > H4: Het begin van onze wereldwijde missie
 

- Hoofdstuk 4 - Het begin van onze wereldwijde missie -



4-7

De oceaan is onze toekomst


Terwijl ik mijn reis door de wereld maakte, wist niemand van mijn plannen om zakelijke activiteiten te gaan ontplooien en zo een economische fundering op wereldschaal te ontwikkelen. Naarmate de kerk groeide en ons missiewerk toenam, nam de behoefte aan fondsen voor onze activiteiten evenredig toe. We hadden inkomsten nodig. Tijdens mijn rondreis door achtenveertig staten in de VS, heb ik nauwkeurig geanalyseerd welke zakelijke projecten het meest geschikt zijn om ons werk te ondersteunen.

Een van mijn conclusies was dat Amerikanen iedere dag vlees eten. Ik informeerde naar de prijs van een koe, en stelde vast dat een koe – hoewel goedkoop in Texas - in New York vele honderden dollars kostte. Toen ik echter de prijs van tonijn wilde weten, ontdekte ik dat een blauwvin tonijn meer dan vierduizend dollar kost. Een tonijn legt meer dan een miljoen eieren in één keer, terwijl een koe slechts één kalf per keer ter wereld brengt. Het was duidelijk dat tonijnvangst veel winstgevender zou zijn dan veeteelt.

Een serieus probleem was dat Amerikanen niet van vis hielden. Japanners echter waren helemaal gek op tonijn. Er woonden veel Japanners in Amerika en de dure, door Japanners gerunde restaurants verkochten rauwe tonijn tegen hoge prijzen. Maar geleidelijk aan leerden ook Amerikanen om rauwe vis lekker te vinden en de smaak van tonijn te waarderen.

Onze aarde bevat meer water dan land. De Verenigde Staten grenzen aan twee oceanen, de Stille- en de Atlantische Oceaan, en hebben daarom veel vis. Ook kan geen enkel land, voorbij de grens van driehonderdtwintig kilometer uit de kust, territoriale aanspraken maken op de oceaan. Iedereen kan daar vrij vissen. Om een boerderij te beginnen of vee te houden zouden we land moeten aankopen. Dat ligt anders bij de oceaan. Het enige dat we nodig hadden was één boot; daarmee zouden we al ver genoeg uit kunnen varen om vis te vangen. De oceaan zit vol voedsel. Ook treffen we op de oceanen een bedrijvige scheepvaartindustrie aan. Schepen vervoeren goederen uit landen over de hele wereld, om elders te worden verkocht. De oceaan is een schatkist, die de mensheid een bloeiende toekomst garandeert. Daarom onderwijs ik, dat diegenen die zich verantwoordelijk voelen voor de toekomst van de mensheid, zich op de oceanen moeten richten. Indien we van de oceanen en de zeeën kunnen houden en er goed mee omgaan, is onze toekomst gegarandeerd.

We schaften diverse boten aan in de Verenigde Staten. Het waren niet de grote schepen die je in reisbrochures ziet, maar vissersboten van zo’n tien à twaalf meter lengte. Het waren boten met de afmetingen van een jacht, waarmee we op tonijn konden vissen en die zelden voor problemen zorgden. De boten hadden hun ligplaats in Washington, San Francisco, Tampa en Alaska. Ook kochten we een kleine reparatiewerf.

We deden veel eigen onderzoek. We brachten een boot naar iedere regio, hielden de temperatuur van het water bij, en noteerden de dagelijkse tonijnvangst. Deze gegevens hielden we bij in grafieken. We namen niet de bestaande gegevens van deskundigen over, maar verzamelden zelf al onze informatie op het water. Wel  gebruikten we de studieresultaten van wetenschappelijk onderzoekers als referentiemateriaal. Ik investeerde zelf ook veel tijd in het veld, en deed mee met het onderzoek. Onze gegevens, met grote moeite vergaard,  waren zeer accuraat. We hielden de resultaten echter nooit voor onszelf alleen, maar deelden ze met de hele visserijbranche. We ontwikkelden ook nieuwe visgronden. Als in een bepaald gebied overbevissing plaats vindt, gaat de visstand achteruit. Daarom is het van belang om regelmatig naar nieuwe gebieden te gaan. Al snel hadden wij grote invloed op de Amerikaanse visindustrie.

Voor de visvangst gingen we naar open zee. Ons idee was, dat de boten voor een periode van minstens zes maanden zouden uitvaren, zonder naar de haven terug te keren. Wanneer de boot volgeladen was met vis, kwam een vrachtschip langs om de vis over te laden, de vissersboot van brandstof, en de bemanning van voedsel te voorzien. Het schip had grote koelinstallaties aan boord, waarin de vis voor langere tijd kon worden opgeslagen. De naam van ons schip was Nieuwe Hoop en stond bekend om zijn goede vangstresultaten.

Ik ging er zelf met deze boot op uit om tonijn te vangen. Mensen waren vaak bang om aan boord van een schip te gaan. Als ik jonge mensen aanspoorde om aan boord te gaan, reageerden ze in het begin vaak met angst. “Ik word zeeziek!” hoorde ik hen zeggen. “Zodra ik op een schip kom, voel ik me misselijk en lijkt het alsof ik dood ga.” Daarom ging ik altijd als eerste aan boord.

Vanaf de eerste dag voer ik zeven jaar lang bijna iedere dag met de boot uit. Zelfs nu, op negentigjarige leeftijd, ga ik graag de oceaan op wanneer ik er maar even tijd voor heb. Tegenwoordig willen steeds meer jonge mensen met een schip de oceaan op, en ook het aantal vrouwen die mee willen, groeit. Zoals met elke uitdaging is het ook hier zo, dat wanneer de leider het spits afbijt, de anderen volgen. Door deze bezigheden heb ik een ruime bekendheid als tonijnvisser verworven.

De hele onderneming zou echter weinig nut hebben gehad, als we alleen maar de vangst op tonijn voor onze rekening hadden genomen. We moesten de vis ook  tegen de juiste prijs zien te verkopen. We bouwden een fabriek om de tonijn te verwerken, en verkochten de vis vervolgens zelf. We laadden de tonijn in grote diepvriestrucks en brachten die naar de klanten. Daar waar de verkoop moeilijk was, begonnen we onze eigen zeevisrestaurants en verkochten de tonijn direct aan de consument.  Zodra we onze eigen restaurants hadden, kon men niet meer om ons heen.

Amerika heeft drie van de vier grootste visgronden ter wereld. Van alle zeevis van de wereld leeft driekwart in de wateren rond de VS. Toch telt dit land relatief weinig beroepsvissers, en is de visindustrie erg onderontwikkeld. De regering heeft heel wat maatregelen genomen om de visserij te bevorderen, maar de resultaten zijn tot nu toe niet erg hoopgevend. Zo deed de overheid een interessant aanbod: iedereen die wilde kon tegen sterk gereduceerde prijzen boten kopen, op voorwaarde dat de kopers deze minstens drie jaar lang zouden gebruiken. Het waren echter slechts een handvol mensen die van het aanbod gebruik maakten, wat erg teleurstellend is!

Toen we begonnen geld te steken in de visserij, baarden we in iedere haven waar we kwamen veel opzien. Dat was niet verwonderlijk, omdat overal waar wij investeerden de welvaart toenam. Ons werk was tenslotte het ontginnen van nieuwe gebieden, het pionieren van nieuwe werelden. We vingen niet gewoon vis, we betraden paden die daarvoor nog niemand begaan had. Het is uitermate boeiend om een pionier te zijn!

De oceaan verandert voortdurend. Er wordt gezegd dat mensen binnen een tijdsbestek van een dag van mening kunnen veranderen, maar de zee verandert van moment tot moment. Daarom is de oceaan zowel geheimzinnig als ook adembenemend mooi. Zij omarmt alles in de hemel en op aarde. Waterdamp stijgt op en verzamelt zich ergens, vormt wolken en valt weer neer als regen.

Ik hou van de natuur, omdat zij ons niet bedriegt. Wat hoog is wordt lager; wat laag is wordt weer hoger. Voortdurend  probeert de natuur zich aan te passen, zoekend naar een nieuw evenwicht. Nadat ik mijn hengel heb uitgeworpen, is het alsof ik alle tijd van de wereld heb. Wie of wat in de oceaan legt ons iets in de weg? Wie zou ons tot haast moeten aansporen? Op het water hebben we veel tijd voor onszelf. Alles wat we moeten doen, is de oceaan observeren en ermee in gesprek gaan. Hoe meer tijd iemand op zee doorbrengt, des te belangrijker wordt het spirituele element in zijn leven. De oceaan kan het ene moment kalm zijn, en dan plotseling haar aangezicht veranderen en grote golven op ons afsturen. Golven van meermaals manshoogte kunnen woest boven de boot uitstijgen, alsof zij haar willen verslinden. Een sterke wind kan plotseling met groot geraas aan alle zeilen rukken.

Maar laten we het eens anders bekijken. Zelfs bij meters hoge golven en een ruige, angstaanjagende wind, slapen de vissen in het water ongestoord verder. Ze geven zich over aan de golven en verzetten zich niet. Dit leerde ik van de vissen. Ik besloot geen angst te hebben voor de golven, hoe machtig en dreigend ook. Ik liet me door de golven dragen. Ik maakte mezelf één met de boot en zo bewogen we met de golven mee. Met deze instelling verdween de angst voorgoed uit mijn hart, ongeacht hoe reusachtig de golven waren die op ons afrolden. De oceaan is in mijn leven een fantastische leraar geweest. Ik ben haar dusdanig veel verschuldigd, dat ik besloot om het Ocean Challenge programma in het leven te roepen, waardoor jonge leiders de unieke training kunnen opdoen die de oceaan ons biedt.



START | TERUG | VOLGENDE

.

 
 
Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu